e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beringe

Overzicht

Gevonden: 506
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snoer voorslag: vøršlāx (Beringe) Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10
sok sok: ich laup altied op mien zök as ich thoes bin. Mien vrouw breijt ter iddere kiër nej veut aan (Beringe) Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3
soldaat soldaat: səldo.ət (Beringe) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: Seldaote nu.  ṣəldo:tə, səldo:tə (Beringe) soldaten [RND] III-3-1
speeksel uitspuwen spijen: ṣpɛ.ijə (Beringe) (speeksel uit)spuwen [RND] III-1-1
speen van de koe deem: dēm (Beringe) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
speld spang: špaŋ (Beringe), speld: špɛlt (Beringe) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelen (alg.) spelen: sjpeule (Beringe), speule (Beringe) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] III-3-2
sperwer havik: hāvek (Beringe), roofvogel: rōfvōgəl (Beringe), stootkop: štuətkop (Beringe) sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
spin spin: špen (Beringe) spin [RND] III-4-2