24940 |
laagveen |
turf:
turf (K358p Beringen)
|
veen, veengrond (moer) [N 27 (1965)]
III-4-4
|
18215 |
laars (alg.) |
bot:
boͅt (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
bòt (K358p Beringen),
-> e paar botten.
bot (K358p Beringen),
stevel:
stiebel (K358p Beringen),
stībəl (K358p Beringen)
|
laars [ZND B1 (1940sq)] || laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
18359 |
laars met sluitriempje |
bot:
boͅt (K358p Beringen),
bòt (K358p Beringen),
rijstevel:
rēͅəstībəls (K358p Beringen),
rééstiebel (K358p Beringen)
|
laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
kapbot:
kapboͅtə (K358p Beringen),
kapbòtte (K358p Beringen),
lange stevel:
lang stiebel (K358p Beringen),
laŋ stībəl (K358p Beringen)
|
laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
been:
bieən (K358p Beringen),
bī-jə (K358p Beringen),
stevelschacht:
stiebelschacht (K358p Beringen),
stībəlsXaXt (K358p Beringen)
|
schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33089 |
laatste voer |
voer:
vǫi̯ǝr (K358p Beringen)
|
De laatste wagenvracht van de oogst die naar de boerderij wordt gereden. Zie de toelichting bij het lemma ''oogst binnenhalen'' (5.1.1). [L 8, 59]
I-4
|
25422 |
ladder |
ladder:
ladder (K358p Beringen),
leer:
līr (K358p Beringen),
slachtleer:
slaxtlīr (K358p Beringen)
|
Een ladder met bovenaan een lat waaraan een koord bevestigd is. Het geschoren en gereinigd varken wordt met de rug op de ladder gelegd. Als de achterste poten aan de bovensporten van de ladder zijn vastgesjord, wordt ze overeind gezet. Het varken komt met de snuit omlaag te hangen. [N 5aII, 62b; N 28, 64; N 28, 67; monogr.]
II-1
|
34581 |
ladderboom |
leerboom:
līǝrbuǝm (K358p Beringen),
(mv)
līrbuǝmǝ (K358p Beringen)
|
Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b]
I-13
|
19668 |
lade |
schuif van de tafel:
schuif van de tafel (K358p Beringen),
tafelschuif:
tōͅfəlsxēͅf (K358p Beringen)
|
een tafellade (Noordnederl. \'tafella\') [ZND 03 (1923)] || lade van een tafel [ZND 37 (1941)]
III-2-1
|
27367 |
laden |
laden:
lāi̯ǝ (K358p Beringen)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|