e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lantaarn lantaarn: lateɛ̄n (Beringen), latjɛən (Beringen), cf. bien  latjièn (Beringen) lantaarn [ZND 01 (1922)], [ZND 37 (1941)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
lap op een schoen lap: lap (Beringen, ... ) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  lastər (Beringen) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lasteren kwaadspreken: ook materiaal znd 30, 01  koadspreken (Beringen) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lastig (Beringen), lēͅstex (Beringen) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: loten (Beringen), lötte (Beringen), løtə (Beringen) laten [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND m] III-1-2
latierboom boom: būu̯ǝm (Beringen), boxhout: bǫkshōt (Beringen) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
lauw lauw: o als in het frans eau  lo water (Beringen) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
lederen pantoffel leren slof: leere sloffe (Beringen), lērə slofə (Beringen), slof: sloffe (Beringen), slofə (Beringen) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
leeftijd, ouderdom oude dag: aan dag (Beringen), ouderdom: ārdom (Beringen), ei-jəvərdoem (Beringen) ouderdom; op zijn - [ZND B1 (1940sq)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2