19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lateɛ̄n (K358p Beringen),
latjɛən (K358p Beringen),
cf. bien
latjièn (K358p Beringen)
|
lantaarn [ZND 01 (1922)], [ZND 37 (1941)], [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
18346 |
lap op een schoen |
lap:
lap (K358p Beringen, ...
K358p Beringen,
K358p Beringen,
K358p Beringen)
|
lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18980 |
laster |
laster:
ook materiaal znd 30, 01
lastər (K358p Beringen)
|
laster [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18999 |
lasteren |
kwaadspreken:
ook materiaal znd 30, 01
koadspreken (K358p Beringen)
|
laster [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
ook materiaal znd 30, 02
lastig (K358p Beringen),
lēͅstex (K358p Beringen)
|
lastig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17814 |
laten |
laten:
loten (K358p Beringen),
lötte (K358p Beringen),
løtə (K358p Beringen)
|
laten [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND m]
III-1-2
|
33384 |
latierboom |
boom:
būu̯ǝm (K358p Beringen),
boxhout:
bǫkshōt (K358p Beringen)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|
24990 |
lauw |
lauw:
o als in het frans eau
lo water (K358p Beringen)
|
Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
18356 |
lederen pantoffel |
leren slof:
leere sloffe (K358p Beringen),
lērə slofə (K358p Beringen),
slof:
sloffe (K358p Beringen),
slofə (K358p Beringen)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
oude dag:
aan dag (K358p Beringen),
ouderdom:
ārdom (K358p Beringen),
ei-jəvərdoem (K358p Beringen)
|
ouderdom; op zijn - [ZND B1 (1940sq)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)]
III-2-2
|