e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tijger tijger: nen tieger (Beringen) Tijger. [Willems (1885)] III-3-2
timmerman schrijnwerker: srẽ̜ ̝nwɛ ̝rkǝr (Beringen), timmerman: tømǝrman (Beringen) Ambachtsman die het timmeren als beroep uitoefent. Tot zijn werkzaamheden behoren het vervaardigen van dakconstructies en balklagen in huizen en het maken van trappen, kozijnen, ramen en deuren. Als aanduiding voor de vakman wordt zowel de benaming timmerman als schrijn(en)werker gebruikt. Schrijnwerker is meer verspreid in Belgisch Limburg, schrijnenwerker in het zuiden van Nederlands Limburg. Wanneer er een onderscheid tussen timmerman en schrijn(en)werker wordt gemaakt, dan duidt de eerste term eerder een vakman aan die timmerwerk in de bouw verricht. Dit is onder meer het geval in Ottersum (L 163), Posterholt (L 387), Geulle (Q 18) en Bilzen (Q 83). De schrijnwerker richt zich dan vooral op het maken van trappen, deuren en ramen. Het woordtype schrijner, dat in het zuidoostelijke deel van het gebied gebruikelijk is, is een algemene benaming voor de timmerman. De vakman die timmerwerk op de bouw verricht, wordt daar ɛbouwschrijnerɛ genoemd.' [N 55, 164a; N 55, 165; RND 6; L 34, 19a; L B1, 115; monogr.] II-12
tochtig rits: rets (Beringen), willig: welex (Beringen), welǝx (Beringen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
toegangsprijs inkomsprijs: de inkomsprijs es ne frank (Beringen) De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)] III-3-1
toegangsweg naar het erf vaart: vārt (Beringen), varegat: varǝgat (Beringen) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toilet gemak: gəmak (Beringen), huisje: hø͂ͅskə (Beringen), høͅskə (Beringen) wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tomaat tomaat: tomat (Beringen), təmatə (Beringen) [ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tondel wiek: wik (Beringen) ontvlambaar materiaal in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
tondeldoos ketser: kɛtsər (Beringen), tondeldoos: toͅndəldūwəs (Beringen), vuurslag: vy(3)̄rslax (Beringen) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1
tong tong: hij heet een vuil tong (Beringen), zijn tong is aangelaaien (Beringen), zɛin tong ɛs agəlaiən (Beringen) Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)] III-1-1