26831 |
turfschuurtje |
turfschop:
tø̜rǝfsxop (K358p Beringen)
|
Turfschuur of turfschop bestemd voor de berging van turf. Uit de vraag N 5AII, 80b "Hoe noemt u het gebouwtje, afdak of hok voor brand-hout of turf"? zijn in dit lemma die antwoorden verwerkt die speciaal duiden op een turfschop. [monogr.]
II-4
|
34204 |
tussenklauwontsteking |
kloofpoot:
kløfpūǝt (K358p Beringen),
klooftenen:
klø̄ftin (K358p Beringen)
|
Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14]
I-11
|
32960 |
tweede grasoogst |
nagras:
nōǝgras (K358p Beringen)
|
Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b]
I-3
|
33263 |
tweede klaversnede |
tweede snede:
twidǝ snē (K358p Beringen)
|
Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
23251 |
tweede luiden voor de mis |
het kwartier luiden:
⁄t katier (K358p Beringen),
luiden:
het luidt (K358p Beringen),
løͅən (K358p Beringen),
slaan:
⁄t slucht (K358p Beringen)
|
Kleppen (de 2 maal luiden voor de H. mis). [ZND B2 (1940sq)] || Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de tweede maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
20427 |
tweeling |
tweeling:
twīleŋ (K358p Beringen),
twɛling (K358p Beringen)
|
tweeling [ZND 08 (1925)], [ZND B1 (1940sq)]
III-2-2
|
34234 |
tweespeen |
tweedeem:
twidēm (K358p Beringen)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
33998 |
twijg |
wisje:
weskǝ (K358p Beringen)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
33327 |
u-vormige hoeve |
halfopen winning:
halǝfōpǝ weneŋ (K358p Beringen)
|
De bebouwing ligt in hoefijzervorm; de binnenplaats is aan drie zijden gesloten door woonhuis, stallen en schuren. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de U-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 5. [N 4A, 3]
I-6
|
33597 |
ui, ajuin |
ajuin:
ajø̄n (K358p Beringen),
djuin:
džø͂ͅ.n (K358p Beringen),
juin:
juin (K358p Beringen),
juine (K358p Beringen)
|
ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2a (1963)] || een ajuin [ZND 43 (1943)], [ZND B2 (1940sq)]
I-7
|