e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bron bron: bron (Beringen), brǫn (Beringen), əm broͅn (Beringen), fonteintje: ə foͅntɛjŋkə (Beringen) bron [ZND 01 (1922)], [ZND B2 (1940sq)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8, III-4-4
bronstig breustig: brø̄.stex (Beringen), brø̄stǝx (Beringen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig op andere koeien springen remmelen: rēmǝlǝ (Beringen) [N 3A, 9b] I-11
brood brood: broeit (Beringen), bruid (Beringen), bruət (Beringen), brôôt (Beringen) (brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND] || brood dat niet opgegaan is (brood) [ZND 33 (1940)] III-2-3
broodje kadet: Syst. Frings Kadet is kleiner dan pistolee.  kadɛt (Beringen), pistolet: Syst. Frings Pistolee is groter dan kadet.  peͅstoͅlē (Beringen), Syst. Frings Rond van vorm  pestoͅlē (Beringen), sandwich: Syst. Frings Ovaal van vorm  santweš (Beringen) Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3
broodmes broodmes: brutmeͅs (Beringen), bruu̯ətmeͅs (Beringen) mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)] III-2-1
broodoven oven: hōvǝ (Beringen), hōǝvǝ (Beringen), ōvǝn (Beringen) De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.] II-1
broodpap brokkenpap: Syst. Frings  broͅkəpap (Beringen), melk mee brokken: Syst. Frings  meͅlək mē broͅkə (Beringen) Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)] III-2-3
brouwen brouwen: brōn (Beringen), brōǝn (Beringen), brǫǝn (Beringen) Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.] II-2
brouwer brouwer: browǝr (Beringen), brō.ǝr (Beringen) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2