e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donker worden, duisteren donker worden: twərdoͅnkər (Beringen), duisteren: B.v. t was in den duistere, daarmee kost ich het niet goed zien.  duistere (Beringen) Hoe heet de schemering (de tijd voor het donker wordt) ? [ZND 42 (1943)] || schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx donker: donker (Beringen), donkər (Beringen), doonker (Beringen) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
donkerbruine koe vale: valǝ (Beringen), vale koe: vāl [koe] (Beringen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  doeid (Beringen), doeëd (Beringen), dood (Beringen) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: dôôt (Beringen) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  doeid (Beringen), dôet (Beringen), dôêt (Beringen) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  doedskist (Beringen), dudskist (Beringen), dôedskist (Beringen), zerk: znd 33, 38; cf. VD s.v. "zerk"3. (gew.) doodkist  zerk (Beringen) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist doodskist: znd 33, 38;  doedskist (Beringen), dudskist (Beringen), dôedskist (Beringen), zerk: znd 33, 38; cf. VD s.v. "zerk"3. (gew.) doodkist  zerk (Beringen) Doodkist. [ZND 33 (1940)] III-3-3
doodskleed doodskleed: doetskliejet  duwətsklijət (Beringen), doodsklîed  duətskliət (Beringen), lijkkleed: lijkklied  lēͅkliət (Beringen) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)] III-2-2
doof doof: du:əf (Beringen), hij ĕs zoe doeif as ne pot (Beringen), hɛs zu duəf as nə pot (Beringen) doof [ZND 01 (1922)] || hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1