e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
emmer aker: ākər (Beringen, ... ), emmer: īəmər (Beringen, ... ), houteren emmer: hōtrənīəmər (Beringen) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] || houten emmer [ZND B1 (1940sq)] || ijzeren emmer [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
engel engel: ienen engel twee engelen (Beringen), n engel twee engel (Beringen), nen engel twie enele (Beringen) Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)] III-3-3
engerling, larve van de meikever predikant: presikant (Beringen), predikantenmade: prizəkantəmāi̯ (Beringen) engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2
enkel enkel: eŋkəl (Beringen), inkəl (Beringen), zɛnən inkəl kapot stu:ətə (Beringen) enkel [ZND 01 (1922)] || mijn enkel (van de voet) [ZND B1 (1940sq)] || zijn enkel stuk stoten [ZND 01 (1922)] III-1-1
enten griffelen: grefələ (Beringen), griffelen (Beringen), grifələ (Beringen) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 34 (1940)] I-7
enter jaarling: jǭrleŋ (Beringen) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
entre-deux entre-deux: entre-deux (Beringen) Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5] II-7
envelop envelop (<fr.): avelopp (Beringen), avelott (Beringen) een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
epidemie ziekte die overgaat: dei zikte giet øver (Beringen), ziekte die voortgaat: dɛi ziktə git vort (Beringen) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
erf geleg: gəlēx (Beringen), messing: meͅseŋ (Beringen), mesthof: meͅst(h)ōf (Beringen), meͅst(h)oͅf (Beringen) I-7