e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droge koe muntige koe: møntǝgǝ kǫj (Beringen) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras hoogte: hȳxtǝ (Beringen), zandbergje: zantbęrxskǝ (Beringen) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) (het gras) hooit: hūi̯ǝt (Beringen), drogen: drygǝ (Beringen) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
dronken zat: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m  zat (Beringen) dronken [ZND 01u (1924)] III-2-3
droog blijven t blijft over]: treͅktóvər (Beringen), t blijft droog.  ⁄t bleft drijx (Beringen) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droog weer droog: drûûch (Beringen) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: (de koe) stīt drȳx (Beringen), dryxstøn (Beringen), drȳxstøn (Beringen) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: dru:gtə (Beringen), drugt (Beringen), drugte (Beringen), druugt (Beringen) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
drop drop: zie ook znd 1u,45a  droep (Beringen), klissap: klesap (Beringen) drop [ZND 01 (1922)] || drop (kalissie) [ZND B1 (1940sq)] III-2-3
druilerig en koud weer loerig: lūrəx (Beringen), regenweer: régər wēr (Beringen) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4