e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plezier maken amuseren: amezeere (Beverlo) vermaken (pret maken) III-1-4
plicht devoiren (< fr.): devoere (Beverlo), plicht: hè doe zen plicht (Beverlo), hè doet z’n plicht (Beverlo), ən plext (Beverlo) een plicht [ZND A1 (1940sq)] || Hij doet zijn plicht. [ZND 33 (1940)] || plicht III-1-4
plukken plukken: pløkkə (Beverlo) plukken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
poetsen, schoonmaken schommelen: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  schùmmele (Beverlo), schoonmaken: sxuənmōͅkə (Beverlo) schoonmaken, kuisen [ZND B1 (1940sq)] || schoonmaken, schommelen III-2-1
pofbroek pofbroek: poefbroek (Beverlo), pùfbrùk (Beverlo), smokkelbroek: smokkelbrùk (Beverlo) plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] || pofbroek III-1-3
pofmouw ballonmouw: ballonmouw (Beverlo) pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] III-1-3
poken keuteren: spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  keutere (Beverlo, ... ) koteren || poken III-2-1
politie gendarmen (<fr.): de zjanderme hemmen m aangehowe (Beverlo), də gəndermə hemmən hum gəpakt (Beverlo) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
pollepel potlepel: potlēpəl (Beverlo), poͅtlēpəl (Beverlo), soeplepel: soͅplēpəl (Beverlo) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel [N 01 (1960)] III-2-1
pols pols: pols (Beverlo) pols [N 10b (1961)] III-1-1