e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rasp rasp: rasp (Beverlo) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
rauw rauw: raa (Beverlo, ... ), raat (Beverlo), raave (Beverlo) ongekookt || rauw III-2-3
ravotten brakken: Vgl. WBD, 3.2, pag. 64: brakken, verspr. Kemp. en Kleinbr., zeldz. Antw.; ook in Berg, Kortenberg, Oud-Heverlee en Leuven.  broake (Beverlo), fikfakken: NB stoeierij: gefikfak.  fikfakke (Beverlo) Ravotten. || Stoeien. III-3-2
razend van woede furel (<fr.): fùrel (Beverlo), pettig: pètteg (Beverlo) woedend III-1-4
rechte, vormeloze benen rechte benen: rechte bieëne (Beverlo) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtstaande oren rechte oren: rechte oeëre (Beverlo) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtsvoor rechtsbuiten: rechts- / linksbuiten (Beverlo) Hoe noemt U in uw dialect de speler, die in een voetbalteam de uiterst linkse of uiterst rechtse positie in de aanvalslijn bekleedt? III-3-2
rechtvaardig rechtvaardig: rèchtvjèreg (Beverlo) rechtvaardig(heid) III-1-4
reeks, rij rij: rij (Beverlo) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
regen (alg.) regen: de reiger (Beverlo), de rêger (Beverlo), rêger (Beverlo), reegen.  rēgə (Beverlo) regen [ZND 23 (1937)] || regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4