e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
valsspeler brodzak: Sub brodder: Ich speel ne mie"mi die"brodzak.  brodzak (Beverlo), foetelaar: De fùlelê"r zjeneerde zich ni-j.  fùtelê"r (Beverlo), Sub brodder.  fùtelê"r (Beverlo), poter: puuter (Beverlo), Sub brodder.  puuter (Beverlo) [Valsspeler] || Brodder [valsspeler]. || Valsspeler. III-3-2
van hoge afkomst van hoge afkomst: van hoeg afkoemst (Beverlo) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van zijn plaats rollen add. rijzen: Geh. Beverloo. Elders zegt men sluizen. Kil. vertaalt dit door l. labi, defluere, descendere. (t Daghet in den Oosten XI, 3)  rijzen (Beverlo) Wegspringen, als een dop die buiten het perk springt eer hij gaat uitgedraaid zijn. III-3-2
vangen vangen: vangə (Beverlo) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
vanzelfsprekend natuurlijk: das natyrlək (Beverlo), d’as natuurlek (Beverlo), vaneigen: van êge (Beverlo) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] || natuurlijk III-1-4
varen varen: ubə zijə vo͂ͅrə (Beverlo, ... ) op zee varen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
varkensvet varkenvet: vɛrəkəveͅt (Beverlo) gesmolten vet [Goossens 1b (1960)] III-2-3
vaste boord col (fr.): col (Beverlo) kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
vastenavond vastelavond: vaslu.vət (Beverlo), vesloovend, vasloavend (Beverlo), Mi vasloavend haa-n we os verklie"d.  vasloavend (Beverlo) Karnaval. || vastenavond [RND] || Vastenavond. III-3-2
vechten vechten: fɛxtə (Beverlo), veͅxtə (Beverlo) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || vechten [ZND A1 (1940sq)] III-3-1