17571 |
hoofd (spotnamen) |
ballonnetjeskop:
ballonekeskop (K318p Beverlo),
dikkop:
dikkop (K318p Beverlo)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
18187 |
hoofddoek |
neusdoekje:
nuzikske (K318p Beverlo)
|
hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20767 |
hoofdkaas |
hoofdskop:
eenig gebruikte van het woord hoofd
huudskop (K318p Beverlo),
kipkap:
kepkap (K318p Beverlo),
kepkáp (K318p Beverlo),
kipkap (K318p Beverlo)
|
gehakt vlees (speciaal van het hoofd van varkens) [ZND B2 (1940sq)] || hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] || hoofdkaas, hoofdvleesch
III-2-3
|
23305 |
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen |
kap:
kap (K318p Beverlo),
kap van de nonnetjes:
kap van de nonnekes (K318p Beverlo)
|
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)]
III-3-3
|
24344 |
hoofdluis |
kopluis:
koͅplø͂ͅs (K318p Beverlo),
luis:
løi̯s, løͅi̯s (K318p Beverlo),
lø͂ͅs (K318p Beverlo),
lûîs (K318p Beverlo)
|
hoofdluis [N 26 (1964)] || luis || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18059 |
hoofdpijn |
koppijn:
kopēͅin (K318p Beverlo),
koppijn (K318p Beverlo)
|
ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
23341 |
hoofdtooi van communiemeisjes |
kroontje:
krøͅnkə (K318p Beverlo),
voile (fr.) met een kroontje:
vuəl} mee ə [krunkə (K318p Beverlo)
|
Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)]
III-3-3
|
23277 |
hoogmis |
hoogmis:
də huməs (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo),
hoeëmes (K318p Beverlo),
hommis (K318p Beverlo)
|
Hoe heet de gezongen mis van de zondag? [ZND 38 (1942)] || hoogmis [RND]
III-3-3
|
24325 |
hooiwagen |
hooiwagen:
huəjwōͅgə (K318p Beverlo)
|
spin met lange poten [hooiwagen, huiwagel, luiwagen, brameleniewes] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
23294 |
hoop |
hoop:
duweͅs gen hōp (K318p Beverlo)
|
Er is geen hoop. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|