e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlag vaan: vaan (Beverlo), vlag: vlag (Beverlo), vlax (Beverlo) een vlag (die aan het huis wordt uitgestoken) [ZND B2 (1940sq)] || vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlechten vlechten: vleͅchtə (Beverlo) vlechten [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
vleermuis vleermuis: vleermûîs (Beverlo) vleermuis III-4-2
vlees vlees: vlie"s (Beverlo) vlees III-2-3
vleesmade, larve van de bromvlieg made: maoi (Beverlo), mooj (Beverlo), mōͅi (Beverlo) made [ZND 38 (1942)] || made, vleeswormpje [N 26 (1964)] III-4-2
vleien flikken: He ka flikke (Beverlo), mouwvegen: Hê kan mauwvegen (Beverlo) Hij kan flikflooien (laag vleien, mouwstrijken, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-1
vleier fletser: fletser (Beverlo), fletsər (Beverlo), mouwveger: ’t es n’en mouveger (Beverlo), strijker: ’t es n’en strijker (Beverlo), vleier: flaajer (Beverlo) een bloksleper (vleier) of andere woorden voor vleier, mouwveger enz. [ZND 32 (1939)] || Hij kan flikflooien (laag vleien, mouwstrijken, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlieger vliegaard: Doo war gine wind genùg vur-e vliegoard.  vliegoard (Beverlo) Vlieger (kinderspeelgoed). III-3-2
vlier vlierenboom: fliereboeəm (Beverlo) vlier III-4-3
vlinder pepel: piepel (Beverlo, ... ), pipəl (Beverlo), pīpəl (Beverlo) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2