e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laagte in het landschap laagte: lēxtǝ (Beverst), lęi̯xtǝ (Beverst), zonk: (mv)  zøŋk (Beverst) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) bot: botte (Beverst), stevel: stīvels (Beverst) Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)] III-1-3
laatste voer laatste vracht: lestǝ vrāx (Beverst) De laatste wagenvracht van de oogst die naar de boerderij wordt gereden. Zie de toelichting bij het lemma ''oogst binnenhalen'' (5.1.1). [L 8, 59] I-4
ladderboom boom: bō.m (Beverst), (mv)  b˙ēm (Beverst) Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b] I-13
lade tafellade: toafəlui (Beverst) lade van een tafel [ZND 37 (1941)] III-2-1
laden laden: lǫi̯ǝ (Beverst) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vrā.x (Beverst) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lage kachel voor de ketel met was of veevoer duiveltje: dīvǝlkǝ (Beverst), fornuis: fǝrnɛǝs (Beverst) De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.] I-6
lage, natte plekken in moeras del: dø̜l (Beverst) De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b] I-8
lage, natte zandgrond beemd: bęm (Beverst) [N 27, 35; R 3, 5] I-8