e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

Gevonden: 2943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofddoek doek: dok (Beverst), hoofdplag: hęi̯tplax (Beverst) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] I-4
hoofdkaas hoofdkaas: hei̯tkeͅi̯s (Beverst) fijn gehakt hoofdvlees, dat in vormen gestold en gezult wordt [Goossens 1a (1955)] III-2-3
hoofdkussen kopkussen: koͅpkeͅsən (Beverst) hoofdkussen [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdpijn koppijn: koppijn (Beverst) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoofdstel kopstuk: kǫpstęk (Beverst) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoog tijd hoog tijd: hoochtijd (Beverst) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogdag hoogtijd: er zin vier hoochtij (Beverst) Zeg in dialect: Er zijn vier hoogdagen (grote feestdagen). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogmis hoogmis: de homes (Beverst), də huuchmis (Beverst) Hoe heet de gezongen mis van de zondag? [ZND 38 (1942)] || hoogmis [RND] III-3-3
hoogsel hoogsel: h˙ēxsǝl (Beverst), hoogsels: hei̯xsǝls (Beverst) Rechtopstaande plank die op de zijwand bevestigd wordt om deze zijwand hoger te maken en zo de laadruimte te vergroten. Het woordtype steekhoogsel duidt een plank aan die boven op de zijleest gezet wordt als extra verhoging. [N 17, 34 + 40 + add; N 18, 99; N G, 60g; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 26, 1 + add, monogr.] I-13
hoogte in een akker berg: bɛ̄rx (Beverst) Verhoging in een akker of hoger gelegen stuk grond. [N 11, 3b; N 11A, 130a; monogr.] I-8