e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flets flets: flets gĕzig (Bilzen), weps: weps (Bilzen, ... ) geeps (flets) [ZND 01 (1922)] || hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
flikflooien filou-en (< fr.): ook materiaal znd 23, 55  finauën (Bilzen), fletsen: ook materiaal znd 23, 55  fletsen (Bilzen), flikflooien: ook materiaal znd 23, 55  flikflooie (Bilzen), mouwvegen: ook materiaal znd 23, 55  mouwvègen (Bilzen), movägə (Bilzen) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: flaaim (Bilzen, ... ), flaim (Bilzen, ... ) fluim [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)], [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
fluisteren fezelen: Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.  fiezele (Bilzen), Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.  fiesele (Bilzen) fluisteren [ZND 30 (1939)] || lispelen [ZND 01 (1922)] III-3-1
fluit fluit: flêt (Bilzen), fluitje: flêtske (Bilzen) Fluit. [Willems (1885)] III-3-2
fluiten fluiten: flēten (Bilzen) Fluiten. [Willems (1885)] III-3-2
fluiten naar de duiven fluiten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  fleete (mèt de mond) (Bilzen), fleete (mèt e flétsje) (Bilzen) Hoe noemt U het fluiten naar de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
fluweel, velours fluweel: flǝwęjl (Bilzen), velours: flūr (Bilzen) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek fluwelen broek: ən flĕweilə broek (Bilzen), velours (fr.) broek: floere broek (Bilzen) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokmerrie veulensmeer: vię.lǝsmē̜r (Bilzen), vīǝ.lǝsmē̜.r (Bilzen) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9