18559 |
getailleerde jas |
gecentreerde pardessus (fr.):
geséntrîerdə pàrdəssŭŭ (Q083p Bilzen)
|
geklede jas met taillenaad [N 59 (1973)]
III-1-3
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
kont:
kont (Q083p Bilzen),
let:
(lèt?) (Q083p Bilzen),
munt:
mint (Q083p Bilzen),
munt (sic) (Q083p Bilzen),
mènt (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
de getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18828 |
getob; tobben |
geklommel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gekloemmel (Q083p Bilzen),
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemattel (Q083p Bilzen),
gĕmattəl (Q083p Bilzen),
martelarij:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
mattələrai (Q083p Bilzen)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22082 |
getralied schutsel? |
latjes:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
de lêtsjes (Q083p Bilzen)
|
het getralied schutsel dat diverse hokjes afscheidt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vróó (Q083p Bilzen)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getaaige (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
geteige (Q083p Bilzen)
|
getuigen [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19092 |
gevaarlijk |
periculeus:
met vier spiëlen es prijkelaus (Q083p Bilzen)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
das ne gevaarleke kiël (Q083p Bilzen)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21322 |
gevangenis |
cachot (<fr.):
Van Dale: cachot (<Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.
casjot (Q083p Bilzen),
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
presoeng (Q083p Bilzen),
prisoeng (Q083p Bilzen)
|
gevangenis [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
faèade:
fəsāt (Q083p Bilzen),
gevel:
geͅi̯vəl (Q083p Bilzen),
geͅvəl (Q083p Bilzen)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|