24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
koninkje:
kiëningske (Q083p Bilzen)
|
jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21335 |
jood |
jood:
joed (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
ne joet, twei joede (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
ne jyd, twei jyddə (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] || jood [ZND 01 (1922)] || Jood. [ZND 01 (1922)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
ne žydas (Q083p Bilzen),
zjudas (Q083p Bilzen),
’ne Zjudas (Q083p Bilzen)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] || Judas. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffro (Q083p Bilzen),
juffroo (Q083p Bilzen),
jyffrō (Q083p Bilzen)
|
juffrouw [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
18192 |
jurk |
kleed:
e blôo klud (Q083p Bilzen),
ketoen kleed (Q083p Bilzen),
kle:t (Q083p Bilzen)
|
blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] || kleed [ZND A2 (1940sq)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
bouillon:
bouljon (Q083p Bilzen),
jus:
juu (Q083p Bilzen),
zü (Q083p Bilzen),
saus:
saas (Q083p Bilzen),
vleesgelei:
vleeszjelee (Q083p Bilzen)
|
saus of jus [N 16 (1962)] || vleesnat, jus [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
18232 |
juweel |
bijou (fr.):
Vnl. fig.
biezjoe (Q083p Bilzen),
bijoutje (<fr.):
bijouke (Q083p Bilzen),
juweel:
zjuweïl (Q083p Bilzen),
juweeltje:
juweelche (Q083p Bilzen),
schone steen:
Aanvulling: brosj, diadaem.
sjaune steen (Q083p Bilzen),
sieraad:
sieroëd (Q083p Bilzen)
|
Juweel. Een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
kaaksbeen:
ko.ksbe.n (Q083p Bilzen)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en de kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [Lk 05 (1955)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
kaak:
kaok (Q083p Bilzen)
|
Kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar, kaken). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
21912 |
kaal duivenjong |
donzig jong:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
e douzig joenk (Q083p Bilzen),
kwak:
kwach (Q083p Bilzen)
|
een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)] || Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|