e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kiskassen schuifelen: sjiffele (Bilzen, ... ), šiffele (Bilzen) Hoe heet: met een plat steentje over het water werpen zodat het weer opspringt? [ZND 27 (1938)] || Kiskassen (een plat steentje over t water doen huppelen). [ZND 01 (1922)] || Scheren met kleine steentjes over het water. [N 37 (1971)] III-3-2
klaar om gebakken te worden vaardig voor in te schieten: vīǝrdex vør ęntǝ šītǝ (Bilzen) Klaar om gebakken te worden, gezegd van gerezen deeg. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28a] II-1
klad lap: lap (Bilzen), overschot: iǝvǝršuǝt (Bilzen) Boven de vorm uitstekend, overtollig stuk klei, dat met behulp van de afstrijkboog of het afstrijkmes wordt afgesneden. [N 98, 80; monogr.] II-8
klamp klamp: klamp (Bilzen) Regel, schoot of deel die ter versteviging dwars, schuin of te lood over een opgeklampte deur wordt geslagen. [N 55, 23f] II-9
klampdeur met schrankschoren klampdeur: klamp˱diǝr (Bilzen) Klampdeur waarbij de klampen tegen de schrankrichting in door één of meer schoren worden ondersteund. Daartoe lopen de schoren van het onderste scharnierpunt naar de bovenste vrije hoek. Zie ook afb. 54. [N 55, 22] II-9
klampdeur, plankendeur plankendeur: plaŋkǝdiǝr (Bilzen) Deur die is samengesteld uit planken die met tand en groef ineengewerkt zijn en op horizontale stukken hout, de 'klampen', zijn gespijkerd. Zie ook afb. 53. [N 55, 21] II-9
klapdeur klapdeur: klap˱diǝr (Bilzen) Deur die naar beide zijden kan opendraaien. Zie ook het lemma 'Doordraaiende scharnier'. [N 55, 33a] II-9
klaproos kolbloem: kolbloem (Bilzen), kǫlblum (Bilzen), 2x  kolbloem (Bilzen) klaproos [ZND 01 (1922)] || Papaver rhoeas L. Een tot 60 cm hoge, behaarde plant. De uit vier losse kroonbladeren bestaande bloem is vuurrood en aan de voet vaak zwart gevlekt. De zaaddoos is kaal, bijna eivormig, met donkere stempels in een radvormig figuur. De klaproos komt voor in en bij korenvelden op zwaardere grondsoorten, langs wegen, dijken en op ruigten en bloeit van mei tot juli. Bij de benamingen treedt wel verwarring op met de veel grotere en hogere (60 tot 120 cm) slaapbol (Papaver somniferum L.), die tot hetzelfde geslacht behoort. Dit geldt vooral voor de typen met maan-, slaap-, heul- en olie-. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [A 13, 13; L 1, a-m; L 1u, 125; L 15, 9; S 18; monogr.] I-5, III-4-3
klapstoel klapstoel: klapstūl (Bilzen) Toestel dat door middel van voetkracht de met klei gevulde vormbak omkeert op een steenplankje. [N 98, 85; monogr.] II-8
klaroen clairon (fr.): klaerao (Bilzen) het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet] [N 112 (2006)] III-3-2