e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lasstaaf baguette: bagęt (Bilzen), lasbaguette: las˱bagęt (Bilzen) De metalen staaf die bij het elektrisch lassen van metalen als laselektrode dient. De laselektrode smelt daarbij ook en voegt zo metaal toe waarmee de lasnaad wordt opgevuld. De elektrode is ommanteld met een stof die als een soort vloeimiddel fungeert. Tijdens het lassen verdampt een deel daarvan en vormt een gas dat het gesmolten metaal tegen oxidatie beschermt. Op de lasnaad wordt een slak gevormd die met behulp van de lasbikhamer kan worden weggekapt. Zie ook afb. 45. [N 33, 191; monogr.] II-11
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  láster (Bilzen) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lestig (Bilzen) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
latei latei: latāj (Bilzen) Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.] II-9
laten laten: lotte (Bilzen, ... ), lotə (Bilzen), lŏ:tten (Bilzen) laten [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
laten uitvliegen uitlaten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ich gon de dauven èns autlotte (Bilzen) Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
latnagel latnagel: latnǭgǝl (Bilzen) Draadnagel, die wordt gebruikt om latten, zoals die bijvoorbeeld bij het timmeren van een gebint worden gebruikt, vast te zetten. Volgens de respondent uit Mechelen (Q 204a) hadden latnagels nummer 27/11; ze waren dan dus 2.25 duim (¬± 5.5 cm) lang. [N 54, 16b; monogr.] II-12
lauw lauw: laa wotter (Bilzen) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
ledikant dobbelbed: doͅbəlbeͅt (Bilzen), engels bed: ijzeren bed  eͅŋəls˂ beͅt (Bilzen), lits-jumeaux: līžøͅmō (Bilzen) bed [N 56 (1973)] III-2-1
ledikanthaak, ledikanthoekijzer bedsluit: bętslūǝt (Bilzen  [(meervoud: bętsliǝr)]  ) Metalen plaat met twee haakvormige uitsteeksels, waarmee de zijsponden aan de hoofd- en voetensponde kunnen worden vastgemaakt. De haken van de ledikanthaak passen in de sleuven van een metalen plaat, het hoekijzer, dat op hoofd- en voetensponde wordt geschroefd. Zie ook afb. 177. [N 54, 110a-b] II-12