e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke eend, woerd eend: ognche (Bilzen), onge (Bilzen), onžə (Bilzen), eendenhaan: oižən ōͅn / wīlə wīlə (Bilzen) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke gans ganzenhaan: gasǝnhǭn (Bilzen) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Bilzen), boǝk (Bilzen), bǫk (Bilzen), bokje: bɛkskǝ (Bilzen) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: mênneke (Bilzen), mɛnkə (Bilzen) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] || reu [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannelijke kalkoen troephaan: truphaǝn (Bilzen) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannelijke kat, kater kater: kōͅtər (Bilzen, ... ), kôâter (Bilzen) kater [ZND A1 (1940sq)] || mannelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
mannelijke merel man: man (Bilzen) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1
mannenkleren manskleren: manskleer (Bilzen) Mannenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenondergoed mansondergoed: mansondergoed (Bilzen), mansondergoēd (Bilzen), mansonnergoed (Bilzen) Mannenondergoed [N 114 (2002)] || Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenonderhemd lijfje: laajfke (Bilzen), manshemd: mans(h)immes (Bilzen), manslijfje: manslaaifkes (Bilzen), onderlijf: onderleif (Bilzen), onderlijfje: onderlaaifke (Bilzen) Mannenondergoed [N 114 (2002)] || Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)] || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)] III-1-3