e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motor moteur: moͅtø͂ͅr (Bilzen) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen motregen: motrenger (Bilzen) stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motregenen, licht regenen fiezelen: heel fijne regen  fīzələ (Bilzen), motregenen: `t motrenger (Bilzen), t motregert (Bilzen), zeveren: `t zeevert (Bilzen) Motregenen. Vertaal in uw dialect: motregenen, het motregent (regenen met heel fijne druppels). [ZND 49 (1958)] || stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
mousseline mousseline: musǝlin (Bilzen) Los geweven stof van katoen, wol of zijde, genoemd naar de stad Mosoel in Turkije. [N 62, 75e; N 62, 75c; N 62, 83; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.] II-7
mout mout: māt (Bilzen) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mou (Bilzen), mouw (Bilzen, ... ), mǫw (Bilzen), twij mauwen (Bilzen), Korte mouw: mauwke. t êrmskoet: de opening voor de mouw.  mauw (Bilzen) de mouw [N 59 (1973)] || een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || mouw [ZND 01 (1922)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] II-7, III-1-3
mouwkop kop: kǫp (Bilzen), mouwkop: mǫwkǫp (Bilzen) Het gedeelte van de mouw van het colbert dat in de armsgatuitsnijding wordt ingewerkt. [N 59, 128] II-7
mouwlengte mouwlengte: mǫwlɛŋtǝ (Bilzen) Dames- en herenmaat, genomen bij en na de halve rugbreedte en de ellebooglengte. Zie afb. 25. [N 59, 47a; N 62, 2b] II-7
mouwomslag, manchet boord: buǝt (Bilzen), manchet: mõ̜šęt (Bilzen) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwplank mouwplank: mǫwplaŋk (Bilzen), mouwplankje: mǫwplɛŋkskǝ (Bilzen) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7