34014 |
naar rechts |
hot:
hǫi̯tj (Q083p Bilzen),
hut:
hø̜i̯t (Q083p Bilzen),
hut-ju:
hyt jȳ (Q083p Bilzen)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
naachtegaol (Q083p Bilzen),
naagtegoaël (Q083p Bilzen),
nâchtegāōl (Q083p Bilzen)
|
nachtegaal [Willems (1885)], [ZND 05 (1924)] || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19796 |
nachtkastje |
nachttafeltje:
nāxtɛfəlkə (Q083p Bilzen)
|
nachtkastje [N 56 (1973)]
III-2-1
|
17842 |
nachtmerrie |
nachtmaar:
naachmoar (Q083p Bilzen)
|
Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
30362 |
nachtschoot |
slot:
slūǝt (Q083p Bilzen)
|
Schoot die door het draaien van de 'sleutel' buiten de belegplaat wordt gebracht. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. [N 54, 103c]
II-9
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bɛt (Q083p Bilzen)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
33881 |
nageboorte van het paard |
bed:
bęt (Q083p Bilzen)
|
Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55]
I-9
|
17770 |
nagel |
nagel:
nôgəl (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
een nagel [ZND A1 (1940sq)] || een nagel, (nagels) [ZND A2 (1940sq)]
III-1-1
|
31589 |
nagelijzer |
schijf:
šājf (Q083p Bilzen),
smeednagelijzer:
smiǝnǭgǝlęjzǝr (Q083p Bilzen)
|
Stuk ijzer met ronde en vierkante gaten van verschillende afmetingen, waarin men de pinnen van de nagels plaatst om er een kop aan te slaan. Het nagelijzer wordt ook gebruikt voor het vormen van de koppen aan klinknagels. Zie ook afb. 217. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het ɛklinknagelijzerɛ geslagen, waardoor er een kop op kwam. In L 329 werd het van verschillende ronde, vierkante en platte gaten van verschillende afmetingen voorziene nagelijzer boven het schroodgat van het aambeeld gelegd. De klinknagel werd vervolgens in één van deze gaten geplaatst. Door met een hamer op de voorgestuikte kop van de klinknagel te slaan nam deze de vorm aan van het betreffende gat. De kop werd afgewerkt met een ɛdopperɛ Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdopperɛ.' [N 33, 292; N 33, 332; N 66, 19]
II-11
|
25410 |
nagels verwijderen |
tenen:
tęjnǝ (Q083p Bilzen)
|
De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.]
II-1
|