e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nauwgezet; nauwgezet persoon correct: van een persoon  krék (Bilzen), fel: é is fél (Bilzen), puntig: é is pintĭĕch (Bilzen), ət wérrək is pĭĕntəch (Bilzen), zeker: van een persoon  zéəkər (Bilzen) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
navel buiknagel: bouknoagel (Bilzen) Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)] III-1-1
neef neef: nééf (Bilzen), néəf (Bilzen) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
neerslaan omkippen: emkepǝ (Bilzen), uit de vorm schoggelen: ǫwt ˲dǝ vø̜rm šǫgǝlǝ, žugǝlǝ (Bilzen) De gevulde kleivormen met behulp van de klapstoel op steenplankjes omkeren. Bij alle opgaven hoort stenen, brikken, etc. als object. [monogr.; N 98, 85 add.; N 98, 86 add.] || De vormbakken op de droogplaats omkeren, zodat de vormelingen met de afgestreken zijde op de bezande bodem komen te liggen. In L 381 noemde men een rij van een bepaalde lengte, ongeveer twaalf omgekeerde vormen, een slag (ēlāx) - Donkers, pag. 62. [N 98, 96; monogr.] II-8
neerslager afdrager: ǭf˱drē̜gǝr (Bilzen) Arbeider die de gevulde vormbakken omkeerde op de droogplaats. [N 98, 97; monogr.] II-8
neet, luizenei neet: nīt (Bilzen) neet, luize-ei [ZND A1 (1940sq)] III-4-2
negenoog negenoog: nieëgeoog (Bilzen, ... ), niëgenoog (Bilzen), niëgeoog (Bilzen), zevenoog: ziëvenoog (Bilzen), ziëveoog (Bilzen) negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
nek hals: a.ls (Bilzen), nak: nak (Bilzen), nek: nak (Bilzen) Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
nemen, pakken nemen: niĕme (Bilzen), pakken: pakke (Bilzen), pakə (Bilzen, ... ), nemen komt volgens de informant niet voor.  pakken (Bilzen) nemen [ZND 25 (1937)] || pakken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
nerfkant nerf: nɛrf (Bilzen), nerfkant: nɛrfkant (Bilzen) De kant van de huid waar het haar heeft gezeten. [N 60, 3a; N 60, 3c; N 36, 2a] II-10