e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omboorden afboorden: ǭfbiǝ (Bilzen), ǭfbiǝdǝ (Bilzen), afstikken: ǭfstekǝ (Bilzen), biezen: bīsǝ (Bilzen) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omhelzen feisten: +/- strelen.  feiste (Bilzen), knuffelen: knuffele (Bilzen), poenen: +/- zoenen.  paune (Bilzen), rond de nek vallen: rond de nak valle (Bilzen) Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)] III-1-2
omhooggaan bovenop gaan: In woning.  boêvenop gon (Bilzen), omhooggaan: In de lucht.  omhaug gon (Bilzen), opgaan: Van êite of diëg.  opgon (Bilzen), opkomen: Van melk; stad: goed boven.  opkoëme (Bilzen), rijzen: Van êite of diëg.  reize (Bilzen) Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
omhulsel van het teellid sluif: slǫu̯f (Bilzen) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslag omslag: emslǭx (Bilzen) Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW] II-7
omslag [wld ii.7, p.82] omslag: imslaog (Bilzen) Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)] III-1-3
omslag van de broek boord: bôet (Bilzen), omslag: imslaoch (Bilzen) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
omslagdoek (alg.) plag: plag (Bilzen, ... ), sjaal: châle (Bilzen), sjaal (Bilzen) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] III-1-3
omslagluier lummelen?: lummələn (Bilzen) luiers; het kind wordt in de luiers gedaan [ZND 01u (1924)] III-2-2
omzetten omscheppen: emšepǝ (Bilzen) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4