e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opprikken de steken meer doen uitkomen: dǝ stikǝ męjr dun awtkuǝmǝ (Bilzen) Het met behulp van een steekopzetter of roulette meer zichtbaar maken van de steken in de rand. [N 60, 124b] II-10
oprispen rupselen: repsele (Bilzen) oprispen [ZND 05 (1924)] III-1-2
oprisping rupsel: repsel (Bilzen) oprisping [ZND 05 (1924)] III-1-2
opruimer, ruimijzer, handspitsboor ruimer: rø̜jmǝr (Bilzen), wring: vręŋ (Bilzen), wringijzer: vręŋęjzǝr (Bilzen) In het algemeen een werktuig om geboorde gaten ruimer te maken of te zuiveren. Er bestaan verschillende uitvoeringen van het ruimijzer. Vaak is het uitgevoerd als een lange, priemvormige, piramidale staaf van gehard staal. De doorsnede van het werktuig is dan meestal vijfhoekig, maar er bestaan ook kortere, kegelvomige ruimijzers waarin verschillende, naar de top toe lopende groeven gevijld zijn, die een snijdend effect veroorzaken. De opruimer kan in de boormachine worden gespannen met of de hand worden gedraaid. In het laatste geval wordt het werktuig dan soms geplaatst in een wringijzer, een staaf met in het midden een vierkant, verstelbaar gat. Zie ook afb. 131. [N 33, 136; N 33, 144; N 33, 163; N 33, 337; N 64, 64; N 66, 17f; monogr.] II-11
opschuiven opschuiven: opsjoojve (Bilzen), opwaarts gaan: obbers gon (Bilzen), opwaarts schuiven: obbers sjoojve (Bilzen), verteren, zich -: Scherts., niet alg.  zich verteiere (Bilzen) Opschuiven: in zijwaartse richting schuiven (opschikken, schavielen, opschuiven, opzij gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
opspie spieën/spijen: spiǝ (Bilzen), vastspieën/-spijen: vasspiǝ (Bilzen) De naaf van het molenrad met wiggen op de molenboom vastzetten. [Vds 66; Jan 72; Coe 60] II-3
opstaan allez-hop: alē hǫp (Bilzen) Voermansroep om het paard op te doen staan. [N 8, 95j] I-10
opstapelen van graanzakken op een hoop leggen: ǫp nǝn ōp lęgǝ (Bilzen) Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24] I-4
opsteken van de schoven opsteken: ǫpstē̜.kǝ (Bilzen) Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
optillen heffen: hefə (Bilzen), #NAME?  hɛfə (Bilzen), lichten: lichte (Bilzen), oplichten: oplīchtə (Bilzen), òpliXtə (Bilzen) dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || heffen (hij hief op) [ZND 01 (1922)] || opheffen, tillen [ZND A1 (1940sq)] || optillen [RND] III-1-2