e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep bij verstoppertje spelen het is gedaan: tis gedont (Bilzen), kom: kom (Bilzen) Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)] III-3-2
roep- en lokwoord voor de eend wiele, wiele: wīlǝ, wīlǝ (Bilzen) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip tjiep, tjiep: tjep, tjep (Bilzen), tsjiep, tjsiep, tsjiep: tšep, tšep, tšep (Bilzen) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken kloek: kluk (Bilzen), sjiep, sjiep, sjiep: šep, šep, šep (Bilzen) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roepen van de duiven roepen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  roeppe (Bilzen) Hoe zegt men: het roepen van de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
roeren roeren: riere (Bilzen), rieren (Bilzen) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] III-2-3
roest roest: ps. omgespeld volgens IPA.  roͅs (Bilzen) roest [ZND 06 (1924)] III-4-4
roestplek ijzermaal: ijzermol (Bilzen), roest in gouw  ɛizərmól (Bilzen), roestplek: rosplak (Bilzen) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet kruis: krūs (Bilzen), roet: rut (Bilzen) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
rog rog: (rec.)  reg (Bilzen) Hoe noemt u de rog: een kraakbeenvis met een afgeplat schijfvormig lichaam. Het voorste deel van het lichaam (romp en borstvinnen) vormt een ronde tot vierkante schijf. Het lichaam eindigt in een lange dunne staart. De staart draagt twee rugvinnen. Aan de [N 83 (1981)] III-2-3