e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuiptrekken spartelen: spatǝlǝ (Bilzen) Als de slachter het dier geschoten en gestoken heeft, blijft het nog enige tijd spartelen ten gevolge van het onwillekeurig samentrekken der spieren. [N 28, 16; monogr.] II-1
stuiptrekking doodskrampen: dawetskrampǝ (Bilzen) Het onwillekeurig samentrekken der spieren dat optreedt nadat het dier is geschoten en gestoken. [N 28, 16] II-1
stuiven van droog zand of stof stubben: stebben (Bilzen) stuiven [ZND 07 (1924)] III-4-4
suiker suiker: sukker (Bilzen) suiker [ZND 07 (1924)] III-2-3
suikerklontje kletsje: e klètsje (Bilzen), kletsje suiker: e klètsje soekker (Bilzen) een blokje suiker [N 80 (1980)] III-2-3
suikeroom suikernonk: sukernunk (Bilzen) suikeroom [ZND 11 (1925)] III-2-2
sukkelen kwakkelen: kwêkkele (Bilzen), op de sukkel zijn: op de siggel zin/zien (Bilzen), sukkelen: siggele (Bilzen) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (sukkelen, krenkelen, kwakkelen, op de sukkelbaan zijn). [N 107 (2001)] III-1-2
suçon, suçonnaad neep: nēp (Bilzen), pince-tje: pɛ̃skǝ (Bilzen), suçon: søson (Bilzen), sǝson (Bilzen), sǝsuŋ (Bilzen) Insnijding of inneming om lijn in een stuk te krijgen. Puntnaad in het algemeen. [N 59, 94a; monogr.] II-7
syfilis druiper: den drèpper (Bilzen), syfilis: siffelis (Bilzen) Syfilis: besmettelijke geslachtsziekte die gewoonlijk begint met een zweer op de geslachtsorganen; uiteindelijk kan elk orgaan aangetast worden (druiper, luizenziekte, syfilis). [N 107 (2001)] III-1-2
taai stuk vlees leren thijs: das laeren taajs: veelal gezegd v. andere taaie gerechten b.v. vlees  laeren taajs (Bilzen) taaie pannenkoek, zonder gist gebakken [N 16 (1962)] III-2-3