21962 |
te weinig voederen |
te mager voederen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
te maoge voēre (Q083p Bilzen),
te weinig voederen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
te weinig voēre (Q083p Bilzen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: te weinig voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
29095 |
te wijd |
te breed:
tǝ brēt (Q083p Bilzen),
te hol:
tǝ huǝl (Q083p Bilzen)
|
Te ruim, gezegd van een kledingstuk of kledingstukonderdeel. [N 59, 130a; N 62, 26c; MW]
II-7
|
18444 |
te wijd [wld ii.10, p. 58-59] |
te breed zijn:
te breed (Q083p Bilzen),
te groot:
te graut (Q083p Bilzen)
|
Hoe zegt u: De schoen zal te veel overbodige ruimte hebben (slobben?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
17715 |
teelballen |
klitsen:
Eufemistisch.
klitse (Q083p Bilzen),
kloten:
Plat.
klōēte (Q083p Bilzen)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
33793 |
teelballen, testes |
bollen:
bɛl (Q083p Bilzen),
klitsen:
kletsǝ (Q083p Bilzen),
kloten:
klūtǝ (Q083p Bilzen)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
piemel:
pimǝl (Q083p Bilzen),
schacht:
šax (Q083p Bilzen),
šā.x (Q083p Bilzen),
steel:
stiǝl (Q083p Bilzen)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
33794 |
teelzak |
buidel:
bęi̯.ǝl (Q083p Bilzen)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
tɛin (Q083p Bilzen)
|
een teen [ZND A2 (1940sq)]
III-1-1
|
33835 |
teentreder |
teentreder:
tęi̯ntrē̜ǝr (Q083p Bilzen)
|
Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b]
I-9
|
29958 |
tegeltang |
pitstang:
pets`taŋ (Q083p Bilzen)
|
Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b]
II-9
|