24255 |
tochtig |
ritsig:
retsǝx (Q083p Bilzen),
vurig:
viërig (Q083p Bilzen),
willig:
welǝx (Q083p Bilzen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] || tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)]
I-11, I-12, III-4-1
|
30302 |
tochtlatje |
sluitlatje:
slǫwtlɛtšǝ (Q083p Bilzen)
|
Elk van de twee latjes die zich tussen de twee wisseldorpels bevinden. Ze zorgen ervoor dat een tochtvrije sluiting tussen de wisseldorpels wordt verkregen. [N 55, 49c]
II-9
|
30253 |
tochtsponning |
groef van de kraaibek:
grūf ˲van dǝ krē̜bɛk (Q083p Bilzen),
kraaibek:
krē̜bɛk (Q083p Bilzen)
|
Extra sponning in de kozijnstijl om tochten te voorkomen. [N 55, 12a]
II-9
|
21565 |
toegangsprijs |
ingangsprijs:
dən ingangsprɛis əs enə fraŋ (Q083p Bilzen),
inkomprijs:
imkomprijs is vijf fran (Q083p Bilzen)
|
De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
19663 |
toilet |
huisje:
haiske (Q083p Bilzen)
|
gemak (w.c.) [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
17859 |
tollen |
draaien wie een kokkerel:
draeë waaj `n koekkerêl (Q083p Bilzen),
ronddraaien:
ronddraeë (Q083p Bilzen)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33594 |
tomaat |
tomaat:
toͅmatə (Q083p Bilzen),
təmat (Q083p Bilzen),
təmā.tə (Q083p Bilzen)
|
[ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22658 |
toneelspel |
komedie:
de kemeide (Q083p Bilzen),
kemeide (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
spel:
spiël (Q083p Bilzen)
|
een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
NB: teene = schijnen, zich vertonen als...
lotte zien (Q083p Bilzen)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
tuŋ (Q083p Bilzen),
zen toung es ôngelojjen (Q083p Bilzen)
|
De leren lap in rijgschoenen die de wreef bedekt. [N 60, 24] || Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
II-10, III-1-1
|