25618 |
verbranden |
branden:
(het brood is) gǝbránt (Q083p Bilzen)
|
Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.]
II-1
|
17932 |
verdacht rondlopen |
snuffelen:
NB: streepe = roven.
? snoeffele (Q083p Bilzen)
|
Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19377 |
verdieping |
statie:
stōͅsəs (Q083p Bilzen)
|
verdieping [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
30173 |
verdiept werk |
diep voegwerk:
dīp ˲vūxwɛrk (Q083p Bilzen),
diepe voeg:
dīpǝ vūx (Q083p Bilzen),
diepliggende voeg:
dīplegǝndǝ vūx (Q083p Bilzen)
|
Ten opzichte van de metselstenen dieper liggend voegwerk. [N 32, 34b; monogr; N 32, 29d.]
II-9
|
25362 |
verdoven |
verduizelen:
vǝrdęjzǝlǝ (Q083p Bilzen)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leed (Q083p Bilzen)
|
leed [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
30388 |
verdrijven |
de schuinse treden uittekenen:
dǝ šājnsǝ trē̜ǝ ǭwttēkǝnǝ (Q083p Bilzen)
|
Het geleidelijk doen overgaan van de traptreden van een scheluwe steektrap, spil- of wrongtrap, uit de richting van de onderste naar die van de bovenste trede. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'Enkel' en 'Dubbel scheluwe trap' en 'Spiltrap'. Vooral bij spiltrappen, die met een kwartwenteling in een steektrap overgaan, is het verdrijven noodzakelijk, omdat de treden in de wenteling anders nabij de spil te smal zouden worden. Men past hiervoor verschillende methoden toe, waaronder de fuikmethode en de kwadraatmethode de meest gebruikelijke zijn (Zwiers II, pag. 513). [N 55, 96]
II-9
|
17936 |
verdwenen |
de kloten op:
Plat.
de kloēten op (Q083p Bilzen),
de voor op:
de voër op (Q083p Bilzen),
foetsie:
foetsie (Q083p Bilzen),
ribbedebie:
ribbedebie (Q083p Bilzen),
vort:
voĕrt (Q083p Bilzen)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
22179 |
verenschurftmijt |
luis:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
loojs (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: verenschurftmijt: onderhuids, 1/3 mm, afbraak van veren; veroorzaakt de zogeheten ruiziekte. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
30596 |
verf |
verf:
vęrǝf (Q083p Bilzen),
vɛrǝf (Q083p Bilzen)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|