e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verbranden branden: (het brood is) gǝbránt (Bilzen) Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.] II-1
verdacht rondlopen snuffelen: NB: streepe = roven.  ? snoeffele (Bilzen) Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)] III-1-2
verdieping statie: stōͅsəs (Bilzen) verdieping [ZND 12 (1926)] III-2-1
verdiept werk diep voegwerk: dīp ˲vūxwɛrk (Bilzen), diepe voeg: dīpǝ vūx (Bilzen), diepliggende voeg: dīplegǝndǝ vūx (Bilzen) Ten opzichte van de metselstenen dieper liggend voegwerk. [N 32, 34b; monogr; N 32, 29d.] II-9
verdoven verduizelen: vǝrdęjzǝlǝ (Bilzen) Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.] II-1
verdriet; verdriet doen leed: leed (Bilzen) leed [ZND 01 (1922)] III-1-4
verdrijven de schuinse treden uittekenen: dǝ šājnsǝ trē̜ǝ ǭwttēkǝnǝ (Bilzen) Het geleidelijk doen overgaan van de traptreden van een scheluwe steektrap, spil- of wrongtrap, uit de richting van de onderste naar die van de bovenste trede. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'Enkel' en 'Dubbel scheluwe trap' en 'Spiltrap'. Vooral bij spiltrappen, die met een kwartwenteling in een steektrap overgaan, is het verdrijven noodzakelijk, omdat de treden in de wenteling anders nabij de spil te smal zouden worden. Men past hiervoor verschillende methoden toe, waaronder de fuikmethode en de kwadraatmethode de meest gebruikelijke zijn (Zwiers II, pag. 513). [N 55, 96] II-9
verdwenen de kloten op: Plat.  de kloēten op (Bilzen), de voor op: de voër op (Bilzen), foetsie: foetsie (Bilzen), ribbedebie: ribbedebie (Bilzen), vort: voĕrt (Bilzen) Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)] III-1-2
verenschurftmijt luis: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  loojs (Bilzen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: verenschurftmijt: onderhuids, 1/3 mm, afbraak van veren; veroorzaakt de zogeheten ruiziekte. [N 93 (1983)] III-3-2
verf verf: vęrǝf (Bilzen), vɛrǝf (Bilzen) Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.] II-9