e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eelt, eeltknobbel kwert: kwêrte (Bingelrade) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat sporen: špǭrǝ (Bingelrade) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een huis huren pachten: pɛxtə (Bingelrade) huren [SGV (1914)] III-2-1
eend eend: ē̜nj (Bingelrade) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eenvoudig effen: effe (Bingelrade) eenvoudig [SGV (1914)] III-1-4
egel stekelvarken: stekelverken (Bingelrade) egel [DC 04 (1936)] III-4-2
eik eik: -  eik (Bingelrade) eik [DC 04 (1936)] III-4-3
eikel eikel: -  eikels (Bingelrade, ... ) eikels zoeken [DC 04 (1936)] III-4-3
ekster ester: êster (Bingelrade) ekster [SGV (1914)] III-4-1
eksteroog esteroog: êsteroug (Bingelrade) likdoorn, eksteroog [SGV (1914)] III-1-2