e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bundel, bussel pak: pak (Bingelrade) bundel [SGV (1914)] III-4-4
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: bonder (Bingelrade) bunder [SGV (1914)] III-4-4
buskruit pulver (<lat.): polfer (Bingelrade) buskruit [SGV (1914)] III-3-1
bussel uitgedorst stro pak: pak (Bingelrade) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
buurman nabuur: noaber (Bingelrade) buurman [SGV (1914)] III-3-1
cavalier cavalier (fr.): Cavelier (Bingelrade) Cavelier [SGV (1914)] III-3-1
chagrijn lommelenkramer: lommele kremer (Bingelrade) chagrijn [SGV (1914)] III-1-4
cichorei suikerij: soekrei (Bingelrade) cichorei [SGV (1914)] III-2-3
cirkel, kring cirkel: cirkel (Bingelrade), ring: rink (Bingelrade) cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
commode, ladenkast commode: koͅmōt (Bingelrade) commode [SGV (1914)] III-2-1