e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motregen, fijne regen gezouwels: jezau⁄wel(s) (Bleijerheide), grizzelsweer: jriezzelsweer⁄ (Bleijerheide), kniesregen: knies⁄reën (Bleijerheide), motregen: mot⁄reën (Bleijerheide), smies: sjmies (Bleijerheide), smiesregen: sjmies⁄reën (Bleijerheide), zouwel: zauwel (Bleijerheide), zau⁄wel (Bleijerheide) miezel || motregen, fijne regen || motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
motregenen, licht regenen fiezelen: viez⁄zele (Bleijerheide), grizzelen: jriez⁄zele (Bleijerheide), kniezen: knie⁄ze (Bleijerheide), smiezen: sjmie⁄se (Bleijerheide), ⁄t begint tse sjmīēse (Bleijerheide), ziemelen: tsie⁄mele (Bleijerheide), zouwelen: zauële (Bleijerheide), zau⁄wele (Bleijerheide), ⁄t begint tse zauële (Bleijerheide) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || miezelen, motregenen III-4-4
mousseline mousseline: muzǝlin (Bleijerheide) Los geweven stof van katoen, wol of zijde, genoemd naar de stad Mosoel in Turkije. [N 62, 75e; N 62, 75c; N 62, 83; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.] II-7
mouw mouw: mouw (Bleijerheide, ... ), mǫw (Bleijerheide) de mouw [N 59 (1973)] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] II-7, III-1-3
mouwkop mouwkop: mǫwkǫp (Bleijerheide) Het gedeelte van de mouw van het colbert dat in de armsgatuitsnijding wordt ingewerkt. [N 59, 128] II-7
mouwomslag, manchet boord: boat (Bleijerheide), boordje: bø̜ǝtšǝ (Bleijerheide), manchet: manchet (Bleijerheide) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwplank ermelbredje: ē̜rmǝlbrętšǝ (Bleijerheide), mouwbredje: mǫwbrętšǝ (Bleijerheide) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7
mouwschort mouwenschortsel: mouwe-sjotsel (Bleijerheide) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mouwsplitje schlitz: šlets (Bleijerheide) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
mouwvoering aannaaien aannaaien: āniǝnǝ (Bleijerheide) De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127] II-7