e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peetoom paat: paat (Bleijerheide), patenonk: pa’tenónk (Bleijerheide) peetoom || peter III-2-2
peettante goden (du.): joan (Bleijerheide), paat: paat (Bleijerheide) meter III-2-2
pek pek: pę̄x (Bleijerheide) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad pekdraad: pęxdroat (Bleijerheide), pę̄xdroat (Bleijerheide) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pekel pekel: pekǝl (Bleijerheide), E verke in d¯r pik¯kel legke  pik’kel (Bleijerheide) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] || pekel II-1, III-2-3
pekelkuip tijn: tsiŋ (Bleijerheide) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
pekpan pekketel: pęxkɛsǝl (Bleijerheide) De pan, pot, kom of ketel waarin men de pek verwarmt en bewaart. Volgens de informant van L 163a wordt er slaolie bijgevoegd om de pek soepel te maken. [N 60, 197c] II-10
pen tap: tsap (Bleijerheide  [(rond en vierkant)]  ) Bij een pen-en-gatverbinding, het dunne gedeelte dat ontstaat wanneer de zijvlakken aan het uiteinde van één van de stukken hout worden weggezaagd. De dikte van de pen bedraagt gewoonlijk 1/3 van de totale houtdikte. [N 54, 58b; monogr.] II-12
pen-en-gatverbinding tap met slits: tsap met šlits (Bleijerheide), tap-en-lok: tsap˱ ɛn lǭx (Bleijerheide) Houtverbinding waarbij een pen aan het uiteinde van het ene stuk hout wordt gestoken in een overeenkomstig gat in het uiteinde van het andere. De pen wordt gevormd door een deel van de zijvlakken aan het eind van één van de stukken hout weg te zagen. In het andere deel wordt met behulp van een beitel een gat gehakt. Zie ook afb. 138. Men onderscheidt de open en de gesloten pen-en-gatverbinding. Bij de open pen-en-gatverbinding is de borst van de pen op de buitenhoek zichtbaar. Soms steekt de pen ook door het gat naar buiten. Bij de gesloten pen-en-gatverbinding is de pen niet zichtbaar op de buitenhoek. [N 54, 50; N 54, 58a; monogr.] II-12
pengat lok: lǭx (Bleijerheide), nagelslok: nālslǭk (Bleijerheide), tooglok: tsǭxlǭx (Bleijerheide  [(meervoud: tsǭxlø̜xǝr)]  ) Bij een pen-en-gatverbinding, het gat waarin de pen wordt gestoken. [N 54, 58c; monogr.] || Het gat dat ontstaat door de toognagel in het hout te slaan. [N 54, 38c; N 54, 64d] II-12