e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijsplank schrank: šraŋk (Bleijerheide) De plank, planken of een rek waarop de bolrijs plaatsvindt. [N 29, 35b] II-1
rijstebrij rijstbrij: riesbrei (Bleijerheide), riesbrij (Bleijerheide) rijstebrij || Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
rijstevlaai rijstevladem: riestevlaam (Bleijerheide), rijstvladem: ries-vlaam (Bleijerheide), riesvlaam (Bleijerheide), Verklw. riesvleëmsje  riesvlaam (Bleijerheide) rijstevla || rijstevlaai || rijstvlaai || Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)] III-2-3
rijzen gaan: joa (Bleijerheide), gegangen zijn: es jǝjaŋǝ (Bleijerheide) [N 29, 25b; monogr.] II-1
rijzen, uit de aren vallen uitvallen: us˲valǝ (Bleijerheide) Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.] I-4
rimpelen, fronsen inrijen: eręjǝ (Bleijerheide), rimpelen: rømpǝlǝ (Bleijerheide) Al plooiend rijgen. Rimpelen is het uitrekken van een hoeveelheid stof tot een vooraf bepaalde kortere lengte, langs één of meer stiklijnen, waarbij de ruimte wordt verdeeld in gelijke, soepele plooitjes (Het Beste Naaiboek, pag. 178). Bij fronsen wordt de ruimte over een bredere afstand verdeeld dan bij rimpelen. Zie afb. 46. [N 59, 53; N 62, 12a; N 62, 30; Gi 1.IV, 34; MW; monogr.] II-7
ringen brillen: brelǝ (Bleijerheide) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: ren’ge (Bleijerheide), vimmen: väëme (Bleijerheide) [N Q (1966)]ringen, boontjes afhalen I-7
ripszijde ripzijde: repzi-j (Bleijerheide) Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b] II-7
ritselen rasseln (du.): ras⁄sele (Bleijerheide), rispelen: ries⁄pele (Bleijerheide) ritselen III-4-4