e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slaan met de zicht houwen: hǫu̯ǝ (Bleijerheide) De slaande beweging maken met de zicht. Zeer vaak werd voor deze vraag dezelfde opgave gegeven als voor de algemene vraag "maaien met de zicht". Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die niet identiek zijn met de vragen "inkappen" of algemeen "maaien met de zicht". Zie ook de toelichting bij het vorige lemma ''maaien met de zicht'' (4.2.1). [N 15, 16f; monogr.] I-4
slaapmuts slaapmuts: sjlofmutsj (Bleijerheide) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje zeverlapje: zeeverläpje (Bleijerheide) slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slachtbijl bijl: bęjǝlǝ (Bleijerheide) Een bijl die gebruikt wordt voor het verwijderen van de runderhorens, runderkop, runderhoeven en runderpoten. Voor de mes-opgaven wat betreft het voorwerp waarmee men voornoemde handelingen verricht, zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 9. [N 28, 43; N 28, 45; N 28, 47; N 28, 49; monogr.] II-1
slachtbrug schraag: šrāx (Bleijerheide) De houten brug waarin het rund verder ver-werkt wordt. Vaak is dit een constructie van twee lange balken die - met inachtneming van enige onderlinge tussenruimte - door twee dwarsbalken zijn verbonden. In de zo tot stand gekomen rechthoekige ruimte past de rug van het dier: opzij vallen is door de steunende werking van de balken niet mogelijk. Ook andere middelen worden wel gebruikt om dit te bereiken: Zie afb. 7. [N 28, 39; monogr.] II-1
slaglat slaglat: šlāxlats (Bleijerheide) Boven op de stijl van de vleugel wordt soms een deklat gespijkerd. Met behulp van deze lat wordt de naad tussen beide vleugels afgedekt en verkrijgt men een betere afsluiting tegen de wind. [N 55, 45b] II-9
slagroom sahne (d.): za’ne (Bleijerheide) slagroom III-2-3
slagschaar slagscheer: šlāxšīǝr (Bleijerheide) Soort schaar voor het knippen van lange, rechte stroken dun plaatmateriaal. De slagschaar bestaat uit een onderstel waarop met behulp van een stellat de juiste maat van het te snijden plaatmateriaal kan worden ingesteld. Door middel van een beweegbaar mes met tegengewicht kan het materiaal in één slag afgeknipt worden. Zie ook afb. 141. De slagschaar wordt vooral gebruikt voor dunne plaatmaterialen, volgens de respondent uit Q 121c vooral zink, tot 3 mm dikte. [N 64, 4] II-11
slang slang: sjlang (Bleijerheide) slang III-4-2
slangboor slangenboor: šlaŋǝbǫar (Bleijerheide) Een boorijzer voor hout dat uitloopt op een scherpe centerpunt met daaromheen twee voorsnijders en eventueel twee gutsjes. De schacht is voorzien van een enkele of een dubbele spiraal die niet snijdt, maar dient om het boorsel uit het boorgat te verwijderen. Met dit boorijzer kan men zeer nauwkeurig boren. Zie ook afb. 74a. [N 53, 165; N G, 31b; monogr.] II-12