20414 |
peetoom |
paat:
paat (Q121c Bleijerheide),
patenonk:
pa’tenónk (Q121c Bleijerheide)
|
peetoom || peter
III-2-2
|
20415 |
peettante |
goden (du.):
joan (Q121c Bleijerheide),
paat:
paat (Q121c Bleijerheide)
|
meter
III-2-2
|
30887 |
pek |
pek:
pę̄x (Q121c Bleijerheide)
|
De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38]
II-10
|
30885 |
pekdraad |
pekdraad:
pęxdroat (Q121c Bleijerheide),
pę̄xdroat (Q121c Bleijerheide)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
20812 |
pekel |
pekel:
pekǝl (Q121c Bleijerheide),
E verke in d¯r pik¯kel legke
pik’kel (Q121c Bleijerheide)
|
De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] || pekel
II-1, III-2-3
|
25454 |
pekelkuip |
tijn:
tsiŋ (Q121c Bleijerheide)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|
30889 |
pekpan |
pekketel:
pęxkɛsǝl (Q121c Bleijerheide)
|
De pan, pot, kom of ketel waarin men de pek verwarmt en bewaart. Volgens de informant van L 163a wordt er slaolie bijgevoegd om de pek soepel te maken. [N 60, 197c]
II-10
|
32047 |
pen |
tap:
tsap (Q121c Bleijerheide
[(rond en vierkant)]
)
|
Bij een pen-en-gatverbinding, het dunne gedeelte dat ontstaat wanneer de zijvlakken aan het uiteinde van één van de stukken hout worden weggezaagd. De dikte van de pen bedraagt gewoonlijk 1/3 van de totale houtdikte. [N 54, 58b; monogr.]
II-12
|
32046 |
pen-en-gatverbinding |
tap met slits:
tsap met šlits (Q121c Bleijerheide),
tap-en-lok:
tsap˱ ɛn lǭx (Q121c Bleijerheide)
|
Houtverbinding waarbij een pen aan het uiteinde van het ene stuk hout wordt gestoken in een overeenkomstig gat in het uiteinde van het andere. De pen wordt gevormd door een deel van de zijvlakken aan het eind van één van de stukken hout weg te zagen. In het andere deel wordt met behulp van een beitel een gat gehakt. Zie ook afb. 138. Men onderscheidt de open en de gesloten pen-en-gatverbinding. Bij de open pen-en-gatverbinding is de borst van de pen op de buitenhoek zichtbaar. Soms steekt de pen ook door het gat naar buiten. Bij de gesloten pen-en-gatverbinding is de pen niet zichtbaar op de buitenhoek. [N 54, 50; N 54, 58a; monogr.]
II-12
|
32048 |
pengat |
lok:
lǭx (Q121c Bleijerheide),
nagelslok:
nālslǭk (Q121c Bleijerheide),
tooglok:
tsǭxlǭx (Q121c Bleijerheide
[(meervoud: tsǭxlø̜xǝr)]
)
|
Bij een pen-en-gatverbinding, het gat waarin de pen wordt gestoken. [N 54, 58c; monogr.] || Het gat dat ontstaat door de toognagel in het hout te slaan. [N 54, 38c; N 54, 64d]
II-12
|