25585 |
rijsplank |
schrank:
šraŋk (Q121c Bleijerheide)
|
De plank, planken of een rek waarop de bolrijs plaatsvindt. [N 29, 35b]
II-1
|
20603 |
rijstebrij |
rijstbrij:
riesbrei (Q121c Bleijerheide),
riesbrij (Q121c Bleijerheide)
|
rijstebrij || Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstevladem:
riestevlaam (Q121c Bleijerheide),
rijstvladem:
ries-vlaam (Q121c Bleijerheide),
riesvlaam (Q121c Bleijerheide),
Verklw. riesvleëmsje
riesvlaam (Q121c Bleijerheide)
|
rijstevla || rijstevlaai || rijstvlaai || Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21032 |
rijzen |
gaan:
joa (Q121c Bleijerheide),
gegangen zijn:
es jǝjaŋǝ (Q121c Bleijerheide)
|
[N 29, 25b; monogr.]
II-1
|
33084 |
rijzen, uit de aren vallen |
uitvallen:
us˲valǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.]
I-4
|
29012 |
rimpelen, fronsen |
inrijen:
eręjǝ (Q121c Bleijerheide),
rimpelen:
rømpǝlǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Al plooiend rijgen. Rimpelen is het uitrekken van een hoeveelheid stof tot een vooraf bepaalde kortere lengte, langs één of meer stiklijnen, waarbij de ruimte wordt verdeeld in gelijke, soepele plooitjes (Het Beste Naaiboek, pag. 178). Bij fronsen wordt de ruimte over een bredere afstand verdeeld dan bij rimpelen. Zie afb. 46. [N 59, 53; N 62, 12a; N 62, 30; Gi 1.IV, 34; MW; monogr.]
II-7
|
29911 |
ringen |
brillen:
brelǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
ringen:
ren’ge (Q121c Bleijerheide),
vimmen:
väëme (Q121c Bleijerheide)
|
[N Q (1966)]ringen, boontjes afhalen
I-7
|
28795 |
ripszijde |
ripzijde:
repzi-j (Q121c Bleijerheide)
|
Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b]
II-7
|
25039 |
ritselen |
rasseln (du.):
ras⁄sele (Q121c Bleijerheide),
rispelen:
ries⁄pele (Q121c Bleijerheide)
|
ritselen
III-4-4
|