e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vink botvink: bóf’fink (Bleijerheide) boekvink III-4-1
viooltje chris-oogje: driekleurig  kris’eugs-je (Bleijerheide) I-7
vis, algemeen vis: visj (Bleijerheide) vis III-4-2
visbekprofiel visbekprofiel: veš˱bɛkprofil (Bleijerheide) Profiellijst met een driehoekige inkeping. Zie ook het lemma ɛafschuiningɛ, pag. 42' [N 54, 67d, add.] II-12
visgraatpatroon kopverband: kǫp˲vǝrbaŋk (Bleijerheide), visgraat: veš˲grāt (Bleijerheide) š˲grǭtprǝfil en vǝrštē̜k L 387; %%de volgende termen duiden een haaks visgraatpatroon in een parketvloer aan: de strookjes hout vormen een hoek van 45¬∞ met de lengte- en breedtelijnen en sluiten rechthoekig in elkaar%% visgraat die voorspringt: veš˲grǭt ˲dē̜ vȳršpre [N 54, 131a; N 54, 131b; N 54, 131c] II-9
vishengel hengel: hen’gel (Bleijerheide), visgaard: visj’jeët (Bleijerheide) hengel III-4-2
vlaai vladem: Verklw. vleëmsje  vlaam (Bleijerheide) vla III-2-3
vlaai met deegdeksel appeltoeslag: ap’pelsouwsjlaag (Bleijerheide), toeslag: tsousjlaag (Bleijerheide, ... ), tsouw’sjlaag (Bleijerheide) appelvla overdekt met een deeglaag || appelvlaai met deegbedekking || Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] || Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met reepjes deeg appeltaart: ap’peltoeët (Bleijerheide), ledderenvladem: led’derevlaam (Bleijerheide), rillen-taart: rielÒ’letoeët (Bleijerheide), taart: Duits TORTE  toe-ët (Bleijerheide) appelvlaai met reepjesdeeg || vla met deegstrookjes || vla met reepjes deeg || Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met reepjesdeeg taart: toeët (Bleijerheide) laddertjesvla III-2-3