e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breien strikken: štrekə (Bleijerheide) breien III-1-3
breinaald striknaald: štreknoͅlt (Bleijerheide) breinaald III-1-3
breken, doorbreken breken: brē̜xǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), in de knieën gaan: en dǝ knęjǝ joǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), knicksen: kniksǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), verrekken: vrɛkǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Gezegd van ondersteuningen en met name de kap ervan. Ondersteuningen kunnen breken als gevolg van de druk in het gesteente. [N 95, 355; monogr.] II-5
brem ginster: jin’ster (Bleijerheide) brem III-4-3
bretel help: helpe (Bleijerheide, ... ) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] || de bretels [N 59 (1973)] III-1-3
breuk, verschuiving afschuivung: āfšȳvuŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zwartberg, Eisden]), opschuivung: opšyvuŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), overschuivung: ø̜vǝršyvuŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Verzakking in het gesteente, vooral een verzakking van grotere omvang. [monogr.; N 95, 496; Vwo 196; Vwo 319; Vwo 570] II-5
breuklijn brok: brox (Bleijerheide), broklinie: broxlīnijǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), brokrand: broxraŋk (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]) De lijn waarlangs een omvallende kraag dubbel valt. [N 59, 123c] || De lijn waarlangs het dakgesteente moet afbreken, wanneer de ondersteuningen geroofd worden. [N 95, 579; monogr.] II-5, II-7
breukpand oude: awǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zwartberg, Waterschei]), ǫwǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het pand waar de ondersteuning wordt geroofd met als doel het dak te laten instorten. De invuller uit Q 21 merkt over de opgaven "roofpand" en "vulling" het volgende op: voordat de nachtdienst de transportmiddelen, de lucht- en waterleidingen en de verlichting verplaatst had naar het nieuwe pand en het oude pand had geroofd, sprak men van het "roofpand", dit in tegenstelling tot het nieuwe pand dat het "koolpand" werd genoemd. Als de dagdienst begon, gebruikte men de term "roofpand" niet meer maar werd over de "vulling" gesproken. [N 95A, 14; monogr.; Vwo 198; Vwo 730] II-5
breukpijler brokpijler: broxfajlǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale, Laura]), broxpajlǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), brokstreb: broxštrēp (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545] II-5
breukstijl brokstijl: broxštil (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Starre stijl die in breukpijlers wordt gebruikt om een breuklijn tot stand te brengen. De breukstijl is door de betere en snellere verplaatsbaarheid de vervanger van de bok. Zie ook het lemma Bok. G.H.H. in het woordtype "G.H.H.-stijl" (Q 121) is een afkorting voor Gutehoffnungshütte, de fabrikant van dit type stijl. [N 95, 584; N 95, 360; N 95, 566; monogr.] II-5