32741 |
achterste keerstrook |
hindendeel:
heŋǝdēl (Q121c Bleijerheide)
|
De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5]
I-1
|
19445 |
achteruit |
hof:
hoͅf (Q121c Bleijerheide)
|
achterplaats
III-2-1
|
33854 |
achteruittrappen |
slaan:
šlǭ (Q121c Bleijerheide)
|
Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72]
I-9
|
30101 |
achterwerkers |
rauwe stenen:
rǫw štęŋ (Q121c Bleijerheide)
|
Metselstenen voor de binnenste spouwmuur. Volgens de invuller uit L 210 werden de binnenmuren van een goedkopere en zachtere steen opgetrokken. Ze werden na het metselen met een troffel met specie bestreken en met een natte handveger glad gestreken. Het opmetselen van de binnenmuur werd in L 289 en L 289b 'binnenwerk' ('benǝwęrǝk') of 'achterwerk' ('axtǝrwęrǝk') genoemd. Zie voor het woordtype 'boerengrauw' ook het lemma 'Metselsteenkwaliteit' in wld ii.8, pag. 72. [N 31, 35g; monogr.]
II-9
|
17685 |
ademen |
ademen:
oäme (Q121c Bleijerheide)
|
ademen [N 10a (1961)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
oar (Q121c Bleijerheide)
|
ader [N 10a (1961)]
III-1-1
|
27573 |
administratief personeel |
bureaupieten:
byropitǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
die met kraag en binde:
dī met krāx ɛn bint (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
heren:
hēǝrǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
pennelekkeren:
pɛnǝlɛkǝrǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
schrijveren:
šrivǝrǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
De beambten hadden op de mijn vergeleken met de arbeiders op tal van punten een bevoorrechte positie. Zij kregen tijdens ziekte geen controle van de door de kompels gehate ziekencontroleur (Dieteren 1984 pag. 67). Verder waren zij op de mijn "penningvrij", kregen meer en betere deputaatkolen en gratis mijnkleding. Op hun beurt waren de ondergrondse beambten weer bevoorrecht ten opzichte van de bovengrondse beambten. Hun salarissen lagen duidelijk hoger (Dieteren 1984 pag. 67). In het lemma komen algemene benamingen voor maar ook benamingen die meer schertsend of spottend zijn. [N 95, 979]
II-5
|
27880 |
afbikken |
afblaren:
āfblārǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale, Willem-Sophia, Laura, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits]),
de berg lüften:
dǝr bɛrǝx løftǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Loshangende stenen verwijderen die na het bewerken van het gesteente aan de zijwand of het dak van de mijngang zijn blijven zitten. [N 95, 450; N 95, 298; monogr.; Vwo 24; Vwo 40; Vwo 55]
II-5
|
29364 |
afbranden |
afbrennen:
āf˱brɛnǝ (Q121c Bleijerheide)
|
Oude verf met behulp van een brandlamp verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Brandlamp'. [N 67, 68b]
II-9
|
19803 |
afdak |
schop:
šoͅp (Q121c Bleijerheide)
|
afdak
III-2-1
|