e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hanetred krampetrekker: krampǝtrękǝr (Blerick) Krampachtige beweging van de achterbenen. Het paard gaat als een haan en trekt bij het lopen één of beide achterbenen krampachtig op. Als paarden met deze afwijking een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Vgl. het lemma ''krampig'' (7.14). Krampigheid en hanetred worden beschouwd als gebreken die verborgen kunnen blijven.' [A 48A, 40; N 8, 90c] I-9
hangen hangen: hangen (Blerick) hangen [SGV (1914)] III-1-2
hanggeranium hanggeranium: idiosyncr.  hanggeranium (Blerick) Hanggeranium (pelargonium peltatum). De bladeren zijn duidelijk 3- of 5-lobbig, de lobben zijn gaafrandig. De plant heeft liggende stengels, die vaak over de rand van de bloempot heenhangen. De bloemen zijn lichtrood of wit van kleur en groeien in scherme [N 92 (1982)] III-2-1
hangslot hangslot: hangslaot (Blerick, ... ), hangslo‧t (Blerick), hangslôt (Blerick), kluister: kloei̯ster (Blerick), kloester (Blerick), kloêster (Blerick) Een slot dat aan b.v. een koffer of aan een deur gehangen wordt, met een draaibare beugel (kluister, hangslot, korna ) (=Fr. cadenas) [N 79 (1979)] || hangslot [N 07 (1961)] III-2-1
hard schreeuwen hard schreeuwen: herd schriewe (Blerick) hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)] III-3-1
hard waaien boezen: boeze (Blerick, ... ), boezen (Blerick) hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] III-4-4
hard, luid hard: hard (Blerick, ... ), hard geluud (Blerick), herd (Blerick, ... ), hel: hell (Blerick) hard (schreeuwen) [DC 38 (1964)] || hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)] III-4-4
harde, lastige grond harde grond: hɛrdǝ gront (Blerick), taaie, bendige grond: tɛjǝ bɛndegǝ groŋk (Blerick), wrede grond: vrijǝ gront (Blerick) Harde, zware grond die moeilijk te bewerken is. [N 27, 33; R 3, 6; A 10, 4; monogr.] I-8
hardlijvigheid, hardlijvig (zijn) hardlijvig: hardlievig (Blerick), herdlievig (Blerick) Constipatie: verstopping, hardlijvigheid (beslotenheid, constipatie, obsteeg afgaan). [N 84 (1981)] III-1-2
hardsteen graniet: graniet (Blerick), granēt (Blerick), hardsteen: hartstęjn (Blerick), hęrtstęjn (Blerick) Grijsblauwe kalksteen die wordt gebruikt voor stoepen, trappen, vloeren, dorpels en trottoirbanden. De term 'arduin' wordt meestal gebruikt voor hardsteen die uit België afkomstig is. Hardsteen in gepolijste vorm is ook wel onder de naam 'graniet' bekend. De 'Naamse steen' is een harde, blauwe kalksteensoort, afkomstig uit groeven uit de omgeving van Namen die vaak wordt gebruikt voor dorpels. Hij is in kwaliteit vergelijkbaar met de 'Luikse steen'. Volgens de invuller uit L 270 werd de Naamse steen ook gebruikt voor plavuizen. [N 30, 55c-g; N 30, 56; monogr.] II-9