e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hondsdraf hondsdraf: idiosyncr.  hŏndsdraf (Blerick) Hondsdraf (glechoma hederacea 20 tot 60 cm groot. De stengels zijn kruipend met opgerichte, bloeiende takken; de bladeren zijn rond of niervormig met een hartvormige voet, de bladrand is gekarteld; de bloemen groeien in kransen in de bladoksels, blauwpa [N 92 (1982)] III-4-3
honger hebben appetijt hebben: apetiet hubbe (Blerick), honger hebben: honger höbbe (Blerick), hônger hebbe (Blerick), schrok hebben: schrok hubbe (Blerick), trek hebben: trek höbbe (Blerick), trek hebben in eten: trek höbbe in eate (Blerick) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || trek; Hoe noemt U: Zin in eten (trek, appertijt, appetijt, goesting, kop) [N 80 (1980)] III-2-3
hongerig hongerachtig: hōngerechtig (Blerick), hongerig: hongerig (Blerick), hôngerig (Blerick) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honig: honex (Blerick) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd hoofd: hoofd (Blerick), huid (Blerick), kop: kop (Blerick), köp (Blerick), dae mit ziene klotskop  kop (Blerick), zit dich die muts op diene kop  kop (Blerick) [N 10 (1961)]hoofd [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) kiebus: ik houw dich op diene kiebes  kiebes (Blerick), ik houw dich tage diene kiebes  kiebes (Blerick), klotskop: klotskop (Blerick), knikker: ik bin op miene knikker gevalle  knikker (Blerick), tets: däts (Blerick) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofdaltaar hoogaltaar: hoegaltaor (Blerick) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofddoek doek voor om de kop: dook veur om de kop (Blerick), kopdoek: kopdook (Blerick), kopdoekje: kopdeukske (Blerick, ... ) hoofddoek [SGV (1914)] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdkaas hoofdvlees: huidvleis (Blerick), huidvleisch (Blerick), huitvleis (Blerick), preskop: preskop (Blerick), zult: zult (Blerick) hoofdkaas [DC 30 (1958)] || zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kap (Blerick) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3