22557 |
jokeren (kaartspel) add. |
amerikaans jokeren:
amerikaans jokere (L269p Blerick)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
⁄t kind is nag jonk (L269p Blerick)
|
jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)]
III-2-2
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
kaal:
kaal (L269p Blerick)
|
nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
jonk (L269p Blerick),
joŋk (L269p Blerick),
jônk (L269p Blerick),
b.v. hond
’n jónk (L269p Blerick),
klein beestje:
klein bīēsje (L269p Blerick),
kwak:
vogel
’n kwak (L269p Blerick)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)]
I-11, III-4-2
|
34025 |
jong van een rund |
jong:
jǫŋk (L269p Blerick),
kalfje:
kalfje (L269p Blerick)
|
[N 3A, 4]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (L269p Blerick),
bax (L269p Blerick),
baggen (mv.):
baqǝ (L269p Blerick),
bagje:
bɛkskǝ (L269p Blerick),
kleintje:
kleintje (L269p Blerick),
krulstaart:
krulstaart (L269p Blerick),
kuusje:
kuskǝ (L269p Blerick)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
24304 |
jonge brasem |
bliek:
bleek (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
bliek (L269p Blerick)
|
De jonge brasem is zilverglanzend (bleek, bliek) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gɛnskǝ (L269p Blerick)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitenlammetje:
gęi̯tǝlɛmkǝ (L269p Blerick),
geitje:
geitje (L269p Blerick),
lammetje:
lɛmkǝ (L269p Blerick)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
19649 |
jonge kat |
katertje:
(mannelijk).
kaeterke (L269p Blerick),
katje:
ketje (L269p Blerick),
poesje:
poeske (L269p Blerick)
|
Hoe noemt u een jong katje? (jongske, katje) [N 104 (2000)]
III-2-1
|