33063 |
kop van de schoof |
kop:
kǫp (L269p Blerick)
|
De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b]
I-4
|
25305 |
kop, maat van 5 liter |
kop:
(vaste stof, vb. aardappele).
kop (L269p Blerick)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 5 lier [kop, kwartier] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
32312 |
kopband |
kopband:
kǫp˱baŋk (L269p Blerick)
|
De band die om de beide uiteinden van het vat wordt aangebracht. De in dit lemma opgenomen benamingen duiden zowel de voorlopige als de definitieve banden op die plaats aan. Zie ook het lemma ɛsluitbandenɛ. Als sluitband heeft de kopband vaak de functie van opzetband. Zie ook dat lemma.' [N E, 22a; N E, 23; N E, 42]
II-12
|
21411 |
kopen |
kopen:
koupe (L269p Blerick),
koupe(n) (L269p Blerick)
|
koopen [SGV (1914)] || kopen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-3-1
|
19883 |
koper poetsen |
koper poetsen:
kōpər putsə (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
poetsen:
putsə (L269p Blerick)
|
metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19582 |
kopje |
kopje:
køͅpkə (L269p Blerick)
|
een kop koffie [SGV (1914)]
III-2-1
|
22740 |
kopjeduikelen |
kopjekeukelen:
kupke kukele (L269p Blerick)
|
duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)]
III-3-2
|
33987 |
kopnet |
kopnetje:
kǫpnętjǝ (L269p Blerick)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|
33967 |
koppelteugel, koppelstang |
paardsteugel:
pē̜rtstø̄gǝl (L269p Blerick)
|
Verbinding tussen de bitten van de paarden van een tweespan, of teugel die het haam van het bijdehandse paard (het paard dat bestuurd wordt) met het bit van het vandehandse paard (het rechtse paard van een twee- of driespan) verbindt. [N 13, 36]
I-10
|
19325 |
koppig |
(een) warse:
wē̜rsǝ (L269p Blerick),
koppig:
köppig (L269p Blerick),
wars:
wē̜rs (L269p Blerick)
|
[JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h]koppig [SGV (1914)]
I-9, III-1-4
|