23217 |
luiden |
luiden:
loeije (L269p Blerick),
luuje (L269p Blerick)
|
luiden [SGV (1914)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23466 |
luiden voor de hoogmis |
luiden voor de hoogmis:
luuje vur de hoegmes (L269p Blerick)
|
Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden:
luuje (L269p Blerick)
|
De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20478 |
luier |
pisdoek:
pisdook (L269p Blerick)
|
luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
18640 |
luifel? [idem?] |
kantje:
kentje (L269p Blerick)
|
luifel: fijngeplooide voorhoofdsluifeltje van de grote witte muts {afb} [plojje, kentje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19029 |
luilak |
luierik:
luierik (L269p Blerick),
luïërik dê dich bès (L269p Blerick)
|
luilak [DC 11] || luilak [~, die je bent] [SGV (1914)]
III-1-4
|
23452 |
luiportaal |
portaal (<oudfr.):
portaol (L269p Blerick)
|
Het luiportaal, vertrek of ruimte onder de toren waar de klokketouwen hangen. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17734 |
luisteren |
luisteren:
luustere (L269p Blerick),
løstere (L269p Blerick),
scherp loestere (L269p Blerick)
|
[N 84 (1981)]luisteren [SGV (1914)]
III-1-1
|
31582 |
luns |
pin:
pen (L269p Blerick)
|
Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.]
II-11
|
31583 |
lunsschijf |
schijf:
sxīf (L269p Blerick)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen naaf en luns die de naafbus afsluit zodat er tijdens het rijden geen vet of smeer verloren gaat en er geen vuil de naafbus kan binnendringen. Bij modernere, metalen fabrieksassen werd de lunsschijf vervangen door een metalen, dopvormige moer die op de as wordt geschroefd en met behulp van een luns tegen losdraaien wordt vastgezet. Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) noemen dit type naafbus halfpatentbus. [N G, 50b; N 17, 64]
II-11
|