e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moederloos veulen moederloos veulentje: mōdǝrlōs vølkǝ (Blerick) Veulen dat met een melkfles grootgebracht wordt. [N 8, 6] I-9
moederplant (saxifraga stolonifera meerb.) kindje op moeders schoot: idiosyncr.  kindje op moeders schoot (Blerick) Moederplant (saxifraga sarmentosa). De plant heeft grote ronde bladeren en wijdvertakte trossen van fijne witte bloempjes met rode puntjes, twee van de bloemblaadjes zijn soms langer dan de overige. Volgens onze grootmoeders zo geheten, omdat de uitlopers [N 92 (1982)] III-2-1
moedervlek moederplek: mooderplek (Blerick), moedervlek: moodervlek (Blerick, ... ) Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)] III-1-1
moedig en opgewekt blij paard: blii̯ pē̜rt (Blerick) Gezegd van energieke en levendige paarden. [JG 1a; N 8, 64j] I-9
moeilijk te klieven hout taai hout: tęj [hout] (Blerick) Hout dat moeilijk te klieven is. Dit kan onder meer worden veroorzaakt door het feit dat het hout gedraaid is of doordat er veel noesten in het hout zitten. [N E, 4] II-12
moeilijk vooruitkomen schravelen: schravele (Blerick), strompelen: stró:mpele (Blerick), strôompele (Blerick), sukkelen: sukkele (Blerick) lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)] III-1-2
moeite moeite: meute (Blerick) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03 (1934)] III-1-4
moer moer: moer (Blerick), moor (Blerick), voedster: voedster (Blerick) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1
moeras broek: brōk (Blerick), moer: mōr (Blerick), moeras: muras (Blerick), ven: vɛn (Blerick), zomp: somp (Blerick), zomp (Blerick) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moestuinx hof: hōͅf (Blerick, ... ), moeshof: mōshōͅf (Blerick) [DC 03 (1934)] [N 05A (1964)] [SGV (1914)] I-7