18627 |
pet met opstaand bovenstuk |
boerenpats:
boerepats (L269p Blerick)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18281 |
pet: algemeen |
muts:
möts (L269p Blerick),
ronde platte muts
muts (L269p Blerick),
pats:
pats (L269p Blerick)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24927 |
petroleum |
petroleum:
petroleum (L269p Blerick),
stinkolie:
(vroeger).
stinkaolie (L269p Blerick)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20059 |
petunia |
petunia:
idiosyncr.
petunia (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
[N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
21063 |
peul |
schaal:
schale (L269p Blerick)
|
de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
schale (L269p Blerick)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
doppen:
döppe (L269p Blerick),
keveren:
kevere (L269p Blerick),
uitdoen:
oetdoon (L269p Blerick)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
peulen:
peule (L269p Blerick)
|
De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
afhalen:
aafhaole (L269p Blerick),
bonen afhalen:
boēne aafhoale (L269p Blerick),
pezen:
paeze (L269p Blerick)
|
boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)]
III-2-3
|
20815 |
peulvruchten doppen |
doppen:
döppe (L269p Blerick),
keveren:
kevere (L269p Blerick),
uitdoen:
oëtdoon (L269p Blerick),
vermoedelijk werkwoord
oetdoon (L269p Blerick)
|
de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] || erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)]
III-2-3
|